Kansrekenen: verschil tussen versies

Uit Wina Examenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Inge (overleg | bijdragen)
tweede zit kansrekenen
Lucas.levrouw (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(38 tussenliggende versies door 11 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
== Eerste zit 2006-2007 ==
=Over dit vak=
Het examen kansrekenen is gedeeltelijk theorie, gesloten-boek en gedeeltelijk oefeningen, open-boek.  De puntenverdeling is 50-50 hoewel professor Gybels het liever omgekeerd zou zien (citaat uit de les)


=== Theorie ===
Het theoretisch gedeelte duurt meestal een uur en drie kwartier. Dit betekent dat je toch stevig door moet werken en eigenlijk je theorie heel goed moet kennen. De oefeningen duren dan weer twee uur. Meestal is de laatste vraag een iets moeilijkere vraag en ook hier moet je doorwerken om alles rond te krijgen.


We hadden een uur en drie kwartier de tijd voor de theorievragen: doorwerken dus.
=Samenvattingen=
[[Kansrekenen/Samenvattingen| Klik hier om de samenvattingen te bekijken]]


==== Vraag 1 ====
=Examens=
==Academiejaar 2008-2009==
===24 augustus 2009===
[[Media:Examen_24_augustus.pdf|Examen 24 augustus 2009]]
Een uur en 3 kwartier voor de theorie, 2 uur voor de oefeningen.


Zijn <math>X_n,Y_n,X,Y</math> stochastische variabelen zodat <math>X_n \to X,\ Y_n \to Y</math>, waarbij we <math>\to</math> noteren voor convergentie in kans.  
===12 juni 2009 (NM)===
[[Media:ExamenKansrekenen.pdf|Examen 12 juni 2009 (NM)]]
2 uur voor de theorie, 2 uur voor de oefeningen.


Bewijs dat <math>X_n + Y_n \to X + Y</math> en <math>X_nY_n \to XY</math>.
==Academiejaar 2007-2008==
===Juni 2008===
'''Theorie'''
#
#* Zij X een stochastische veranderlijke. Bewijs dat <math>\sum_{n=1}^\infty{P(|X|\geq n)} \leq E|X| \leq 1 +\sum_{n=1}^\infty{P(|X|\geq n)}</math>
#* Zij X een positieve s.v. die enkel gehele waarden aanneemt. Toon aan dat <math>E(X) = \sum_{n=1}^\infty{P(|X| \geq n)}</math>
#
#* In de cursus staat de volgende stelling: Zij <math>X_n</math> een rij van s.v. die in kans convergeert naar X. Zij Y een s.v. zodat <math>\forall n, |X_n| \leq Y</math> bijna overal en zodat <math>E|Y|^p < \infty</math>. Dan convergeert <math>X_n</math> in p-de absolute moment naar X. Werk de eerste drie puntjes in detail uit. Het bewijs bestaat uit de volgende stappen:
#** <math>\forall \delta > 0, |X| \leq Y+\delta</math> b.o.
#** <math>|X| \leq Y</math> b. o.
#** <math>|X - X_n| \leq 2Y</math> b.o.
#** conclusie
#* Zij <math>X_n</math> een rij van s.v. die in verdeling convergeert naar X. Zij <math>Y_n</math> een rij van s.v. die in kans convergeert naar c. Bewijs dat <math>\frac{X_n}{Y_n}</math> in verdeling convergeert naar <math>\frac{X_n}{c}</math>.
#
#* Wanneer kunnen we een binomiale verdeling benaderen door een poissonverdeling? Formuleer en bewijs een stelling die deze benadering rechtvaardigt.
#* Zij <math>X_1, \cdots X_n</math> onafhankelijke s.v. die exponentieel verdeeld zijn met parameter <math>\lambda > 0</math>. Wat is de verdeling van <math>\sum_{k=1}^n{X_k}</math>?
#* Zij X een s.v. met karakteristieke functie <math>\phi(t) = \frac{1}{1+t^2}</math>. Bereken het eerste en tweede moment van X. Formuleer de stelling die je hiervoor gebruikt. Zij nu <math>X_n</math> een rij van onafhankelijke s.v. die allemaal dezelfde verdeling hebben als X. Definieer <math>S_n = \sum_{k=1}^n{X_k}</math>. Wat kan je zeggen over de convergentie van <math>\frac{S_n}{n}</math> en van <math>\frac{S_n}{\sqrt{2n}}</math>?


'''Oefeningen'''
# Gegeven twee eerlijke dobbelstenen.
#* Wat is de kans dat de som van de ogen 6 is? En 9?
#* We spelen een spel: A en B gooien om de beurt.  Het spel stopt als iemand wint.  Als het 6 is wint persoon A 100 euro, als het 9 is wint B.  Wat is de kans dat A wint?
#* Speel het spel tien keer.  Wat is de verwachtte winst voor A?
#* speel het spel 90 keer, wat is de kans dat A minstens 8000 Euro gewonnen heeft?
# ...
# ...


==== Vraag 2 ====
==Academiejaar 2006-2007==
===Juni 2007===
We hadden een uur en drie kwartier de tijd voor de theorievragen: doorwerken dus.


Zij <math>\Omega</math> een verzameling en zij <math>B</math> een sigma-algebra op <math>\Omega</math>. Geef de definitie van een kansmaat op <math>(\Omega,B)</math>.
'''Theorie'''
 
#
Zij <math>(\Omega,B,P)</math> een kansruimte. Bewijs de volgende uitspraken:
#* Zijn <math>X_n,Y_n,X,Y</math> stochastische variabelen zodat <math>X_n \to X,\ Y_n \to Y</math>, waarbij we <math>\to</math> noteren voor convergentie in kans.
*Als <math>A_1,A_2,\cdots,A_N</math> paarsgewijs disjuncte elementen van <math>B</math> zijn, dan is <math>P\left(\cup_{1 \leq j \leq N} A_j\right) = \sum_{1 \leq j \leq N} P\left(A_N\right)</math>.
#* Bewijs dat <math>X_n + Y_n \to X + Y</math> en <math>X_nY_n \to XY</math>.
*Zij <math>A \in B</math>. Bewijs dat <math>P\left(A^c\right) = 1 - P(A)</math>.
#
*Zij <math>\left(A_n\right)</math> een monotone rij van elementen van <math>B</math>. Bewijs dat <math> \lim_n P\left(A_n\right) = P\left(\lim_n A_n\right)</math>.
#* Zij <math>\Omega</math> een verzameling en zij <math>B</math> een sigma-algebra op <math>\Omega</math>. Geef de definitie van een kansmaat op <math>(\Omega,B)</math>.
 
#* Zij <math>(\Omega,B,P)</math> een kansruimte. Bewijs de volgende uitspraken:
==== Vraag 3 ====
#** Als <math>A_1,A_2,\cdots,A_N</math> paarsgewijs disjuncte elementen van <math>B</math> zijn, dan is <math>P\left(\cup_{1 \leq j \leq N} A_j\right) = \sum_{1 \leq j \leq N} P\left(A_N\right)</math>.
 
#** Zij <math>A \in B</math>. Bewijs dat <math>P\left(A^c\right) = 1 - P(A)</math>.
*Zij <math>X</math> een s.v. met uniforme verdeling op <math>[0,1]</math>. Wat is de verdeling van <math>X^2</math>?
#** Zij <math>\left(A_n\right)</math> een monotone rij van elementen van <math>B</math>. Bewijs dat <math> \lim_n P\left(A_n\right) = P\left(\lim_n A_n\right)</math>.
*Stel <math>X_1, X_2</math> zijn onafhankelijke s.v. Hoe zou je te werk gaan om de verdeling van <math>X_1 + X_2</math> te vinden?
#
#* Zij <math>X</math> een s.v. met uniforme verdeling op <math>[0,1]</math>. Wat is de verdeling van <math>X^2</math>?
#* Stel <math>X_1, X_2</math> zijn onafhankelijke s.v. Hoe zou je te werk gaan om de verdeling van <math>X_1 + X_2</math> te vinden?
*Zijn <math>X_1,X_2,\cdots,X_m</math> onafhankelijke s.v. met een <math>\chi^2</math>-verdeling met <math>n</math> vrijheidsgraden. Wat is de verdeling van <math>\sum_{1 \leq j \leq m} X_j</math>?
*Zijn <math>X_1,X_2,\cdots,X_m</math> onafhankelijke s.v. met een <math>\chi^2</math>-verdeling met <math>n</math> vrijheidsgraden. Wat is de verdeling van <math>\sum_{1 \leq j \leq m} X_j</math>?
# Zijn <math>X_1,X_2,\cdots</math> s.v. met dezelfde verdeling als de s.v. <math>X</math>. Stel <math>E(X) = \mu, \textrm{Var}(X) = \sigma^2 < +\infty</math>. Definieer <math>S_n = \sum_{1 \leq j \leq n} X_j</math>. Bewijs dat <math>\frac{S_n - n \mu}{\sqrt{n}\sigma} \to Z</math> in verdeling, waarbij Z standaard normaal verdeeld is.


==== Vraag 4 ====
'''Oefeningen'''
 
# Zijn <math>X, Y</math> s.v. met gemeenschappelijke dichtheidsfunctie <math>f_{X,Y}(x,y) = \frac{1}{\sqrt{2\pi}}\exp(-x)</math> als <math> x \geq \frac12 y^2</math> en <math>f_{X,Y}(x,y) = 0</math> elders.
Zijn <math>X_1,X_2,\cdots</math> s.v. met dezelfde verdeling als de s.v. <math>X</math>. Stel <math>E(X) = \mu, \textrm{Var}(X) = \sigma^2 < +\infty</math>.
#* Bewijs dat <math>Y</math> standaard normaal verdeeld is. Bepaal de verwachtingswaarde en variantie.
 
#* Bepaal de marginale verdeling van <math>X</math> en ook <math>E\left(\sqrt{|X|}\right)</math>.
Definieer <math>S_n = \sum_{1 \leq j \leq n} X_j</math>. Bewijs dat <math>\frac{S_n - n \mu}{\sqrt{n}\sigma} \to Z</math> in verdeling, waarbij Z standaard normaal verdeeld is.
#* Stel <math>U = X - \frac12 Y^2</math>. Bewijs dat <math>U \sim \textrm{Exp}(\lambda)</math> voor een zekere  <math>\lambda</math> en bepaal <math>\lambda</math>.
 
#* Druk <math>X</math> uit in functie van <math>Y</math> en <math>U</math> en bepaal zo <math>EX</math>.
=== Oefeningen ===
#* Bewijs dat <math>E(X|Y = y) = 1 + \frac12 y^2</math>.
 
#* Bepaal <math>E\left(\left.XY^{10}\right|Y = \sqrt{2}\right)</math>.
==== Vraag 1 ====
# In je jaszak zitten drie munten. Bij munt 1 heb je 0.1 kans om kop te gooien, bij munt 2 bedraagt die kans 0.5 en bij munt 3 is het 0.9. Veronderstel dat je een willekeurige munt uit je jaszak haalt en dat je hem twee keer opwerpt. Noteer met <math>C_i</math> de gebeurtenis dat je de <math>i</math>-de munt uit je jas haalt (<math>i \in \{1,2,3\}</math>) en met <math>H_j</math> de gebeurtenis dat de <math>j</math>-de worp kop levert (<math>j \in \{1,2\}</math>).
 
#* Bepaal <math>P\left(C_i \cap H_1\right)</math> voor elke <math>i</math>.
Zijn <math>X, Y</math> s.v. met gemeenschappelijke dichtheidsfunctie <math>f_{X,Y}(x,y) = \frac{1}{\sqrt{2\pi}}\exp(-x)</math> als <math> x \geq \frac12 y^2</math> en <math>f_{X,Y}(x,y) = 0</math> elders.
#* Bepaal <math>P\left(H_1\right)</math>.
#* Bepaal <math>P\left(C_i \left| H_1\right.\right)</math> voor elke <math>i</math>.
#* Bepaal <math>P\left(H_2 \left|H_1\right.\right)</math>.
# Zij <math>X</math> een s.v. met dichtheidsfunctie <math>f_X(x) = 3x^2</math> voor <math>0 \leq x \leq 1</math> en <math>f_X(x) = 0</math> elders. Zij <math>X_1,X_2,\,\cdots</math> onafhankelijke s.v. met de verdeling van <math>X</math>. Noteer voor elke <math>n</math>: <math>X_{1:n} = \min\left(X_1,\cdots,X_n\right)</math> en <math>X_{n:n} = \max\left(X_1,\cdots,X_n\right)</math>.
#* Toon aan dat <math>X_{n:n} \to 1</math>, waarbij we convergentie in kans bedoelen.
#* Toon aan dat <math>X_{1:n} \to 0</math>, waarbij we opnieuw convergentie in kans bedoelen.
#* Toon aan dat <math>X_{n:n} + \cos X_{1:n} \to 2</math>, waarbij we nog maar eens convergentie in kans bedoelen.
#* Bepaal constanten <math>a_n</math> zodat <math>\frac{a_n X_{1:n}}{\cos X_{1:n}}</math> in verdeling convergeert naar een s.v. met een niet-ontaarde verdeling.


* Bewijs dat <math>Y</math> standaard normaal verdeeld is. Bepaal de verwachtingswaarde en variantie.
'''Numerieke uitkomsten oefeningen'''
* Bepaal de marginale verdeling van <math>X</math> en ook <math>E\left(\sqrt{|X|}\right)</math>.
#
* Stel <math>U = X - \frac12 Y^2</math>. Bewijs dat <math>U \sim \textrm{Exp}(\lambda)</math> voor een zekere  <math>\lambda</math> en bepaal <math>\lambda</math>.
#* <math>E(Y) = 0</math> en <math>Var(Y) = 1</math>  
* Druk <math>X</math> uit in functie van <math>Y</math> en <math>U</math> en bepaal zo <math>EX</math>.
#* <math>f_X(x) = \frac{2\sqrt{x} \exp(-x)}{\sqrt{\pi}}</math>, <math>E\left(\sqrt{|X|}\right) = \frac{2}{\sqrt{\pi}}</math>.
* Bewijs dat <math>E(X|Y = y) = 1 + \frac12 y^2</math>.
#* <math>\lambda = 1</math>
* Bepaal <math>E\left(\left.XY^{10}\right|Y = \sqrt{2}\right)</math>.
#* <math>EX = \frac{3}{2}</math>.
#* <math>E\left(\left.XY^{10}\right|Y = \sqrt{2}\right) = 64</math>.
#
#* 1/30, 1/6, 3/10
#* 1/2
#* 1/15, 1/3, 3/5
#* 107/150
# Neem bijvoorbeeld <math>a_n = \sqrt[3]{n}</math>.


==== Vraag 2 ====
===Augustus 2007===
We hadden een uur en drie kwartier de tijd om deze vragen op te lossen, uiteraard gesloten boek.  (Deze vragen zijn normaalgezien correct, al kan de formulering lichtjes verschillen van de exacte formulering).


In je jaszak zitten drie munten. Bij munt 1 heb je 0.1 kans om kop te gooien, bij munt 2 bedraagt die kans 0.5 en bij munt 3 is het 0.9.
'''Theorie'''
# Bewijs volgende resultaten:
#* Voor <math>X</math> en <math>Y</math> willekeurige s.v.: <math>P(X \leq x-\varepsilon) - P(|Y| \geq \varepsilon) \leq P(X+Y \leq x) \leq P(X \leq x + \varepsilon) + P(|Y| \geq \varepsilon)</math>
#* Als <math>X_n \to X</math> (= <math>X_n</math> convergeert in verdeling naar X) en <math>Y_n \to c</math> (= <math>Y_n</math> convergeert in kans naar c met <math>c \in \mathbb{R}</math>), dan zal <math>X_n + Y_n \to X + c</math> (= <math>X_n + Y_n</math> convergeert in verdeling naar <math>X+c</math>)
#
#* Zij <math>(X_n)</math> een rij s.v. met <math>X_n ~ N(3;4+\frac{1}{n^2})</math>.  Ga de convergentie in verdeling na.
#* Zij <math>(Y_n)</math> een rij s.v. met <math>P(Y_n=1)=\frac{1}{n}</math> en <math>P(Y_n=0)=\frac{n-1}{n}</math>. Ga de convergentie in kans na.
#* Definieer <math>V_n = X_n + Y_n</math>.  Ga de convergentie in verdeling na en bepaal naar waar de rij <math>V_n</math> convergeert.
#
#* Zij <math>X</math> een s.v. met strikt stijgende verdelingsfunctie <math>F_X</math>.  Stel <math>U = F_X(X)</math>.  Bepaal de verdeling van deze s.v. <math>U</math>.
#* Zij <math>X_1</math> en <math>X_2</math> onafhankelijke s.v. met gezamenlijke dichtheidsfunctie <math>f_{X_1, X_2}</math>.  Beschrijf hoe je <math>f_{X_1-X_2}</math> zou bepalen.
# Formuleer en bewijs de ongelijkheid van Chebyshev.  Wat is het nut van deze ongelijkheid?  Geef minstens één situatie waarin deze ongelijkheid van pas kan komen.


Veronderstel dat je een willekeurige munt uit je jaszak haalt en dat je hem twee keer opwerpt. Noteer met <math>C_i</math> de gebeurtenis dat je de <math>i</math>-de munt uit je jas haalt (<math>i \in \{1,2,3\}</math>) en met <math>H_j</math> de gebeurtenis dat de <math>j</math>-de worp kop levert (<math>j \in \{1,2\}</math>).
'''Oefeningen'''
We hadden 2 uur de tijd om de oefeningen op te lossen, dit gedeelte was open boek.  (Deze vragen zijn misschien niet helemaal correct, het zou kunnen dat ik ergens een bijvraagje vergeten ben of dat ik per ongeluk iets verkeerd gedefinieerd heb of dat er iets in een andere volgorde staat of zo.  Ik heb mijn best gedaan!)
# Zij <math>X_i</math> de koers van een bepaald aandeel aan het begin van dag i.  Stel <math>Y_{i+1} = \log\left( \frac{X_{i+1}}{X_i} \right)</math> de log-return.  Stel <math>Y_1, Y_2, \ldots</math> onafhankelijke s.v. met normale verdeling <math>N(\mu; 1)</math>.
#* Zij <math>\mu = 0</math>.  Bepaal de kans dat de waarde van het aandeel op het einde van de dag minstens gehalveerd is.
#* Zij <math>\mu = \frac{1}{4}</math>.  Bepaal de kans dat de waarde van het aantal op 100 dagen minstens verdubbeld is. 
#* Veronderstel voor dit onderdeel dat de s.v. <math>Y_i</math> niet normaal verdeeld zijn.  Is het antwoord op de vorige vraag dan nog relevant?
#* Zij <math>\mu = 0</math>. Toon aan dat <math>E\left(\frac{X_2}{X_1}\right) = \sqrt{e}</math>.
#* Bepaal <math>E\left(\frac{X_2}{X_1}\right) </math> voor willekeurige <math>\mu</math>.
# Katrien heeft een muntstuk dat met kans p_1 kop geeft.  Lieven heeft een muntstuk dat met kans p_2 kop geeft.  Zeg X het aantal keer dat Katrien het muntstuk moet opgeven om de eerste keer kop te krijgen.  Elke keer dat Katrien haar muntstuk opgooit, gooit ook Lieven zijn muntstuk op.  Zeg Y het aantal keer dat Lieven kop gooit tot Katrien voor het eerst kop gooit.
#* Wat is de verdeling van X?  Bepaal E(X).
#* Welke bekende verdeling heeft Y?
#* Stel X=i en Y=j.  Welke koppels (i,j) zijn mogelijk?  Bepaal voor elk mogelijk koppel P(X=i, Y=j). 
#* Bepaal E(Y|X=i).
#* Bepaal E(Y).
#* Bepaal E(XY). 
#* Bepaald Cov(X,Y).  Zijn X en Y onafhankelijk?
# Zij <math>Y_i</math> s.v.  en definieer <math>T_n= \frac{\sqrt{n}\overline{Y_n}}{S_n}</math>.
Zij <math>\overline{Y_n} = n^{-1} \sum_{i=1}^n</math> en <math>S_n^2=\sum_{i=1}^n(Y_i - \overline{Y_n})^2</math>.  We willen de convergentie van <math>T_n</math> in verdeling aantonen, en we ondernemen daarvoor verschillende stappen.
# Toon aan dat <math>S_n^2</math> ook als volgt kan geschreven worden: <math>S_n^2 = \frac{n}{n-1}\left(n \sum_{i=1}^n Y_i^2 - \overline{Y_n}^2 \right) </math>.
#* Bepaal de convergentie in verdeling van de uitdrukking in (1).
#* Bepaal de convergentie in kans voor <math>\sqrt{n}\overline{Y_n}</math>.
#* Combineer (2) en (3) op gepaste wijze.


*Bepaal <math>P\left(C_i \cap H_1\right)</math> voor elke <math>i</math>.
==Academiejaar 2005-2006==
*Bepaal <math>P\left(H_1\right)</math>.
===Juni 2006 (KULAK)===
*Bepaal <math>P\left(C_i \left| H_1\right.\right)</math> voor elke <math>i</math>.
Gegeven door Walter Van Assche, niet door Irène Gijbels.
*Bepaal <math>P\left(H_2 \left|H_1\right.\right)</math>.
# Bereken de voorwaardelijke dichtheid van de bivariate normale verdeling.
# Stel <math> X,Y </math> onafhankelijk en identiek met dichtheidsfunctie <math> \frac{1}{x^{2}}, x \geq 1 </math>. Bepaal de dichtheidsfunctie van <math> \frac{X}{Y} </math>.
#
#* Zij <math> X_{1}, X_{2}, \ldots </math> een rij van Bernoulli experimenten met kans <math> p </math> op succes. Wat is de kans om oneindig vaak het patroon <math>\left(X_{k},X_{k+1},X_{k+2},X_{k+3}\right) = (1,0,0,1)</math> tegen te komen.
#* Zij <math> X_{1}, X_{2}, \ldots </math> een rij van Bernoulli experimenten met kans <math> p </math> op succes. Zij <math> B_{n} </math> de gebeurtenis die <math> n </math> opeenvolgende keren succes in het <math> X_{2^{n}}, X_{2^{n}+1}, \ldots , X_{2^{n+1} -1} </math> beschrijft. Toon aan dat <math> P(B_{n}) </math> o.v. gelijk is aan <math> 0 </math> als <math> p < \frac{1}{2} </math> en <math> P(B_{n}) </math> o.v. gelijk is aan 1als <math> p \geq \frac{1}{2}</math>. (Tip: Toon aan: <math> P(B_{n}) \leq 2^{n}p^{n}</math> en <math> P(B_{n}) \geq 1 - (1 - p^{n})^{\frac{2^{n}}{n}}</math>)
# Welke verdelingen komen op natuurlijke wijze te voorschijn uit Bernoulli experimenten? Leg ook het verband met Poissonprocessen.
# Waarom zijn karakteristieke functies zo nuttig? Leg uit aan de hand van enkele stellingen.
# Bespreek de Cauchy verdeling. Waar komt deze te voorschijn, geef belangrijke eigenschappen en karakteristieken, wat is er zo speciaal aan de Cauchy verdeling?


==== Vraag 3 ====
Zij <math>X</math> een s.v. met dichtheidsfunctie <math>f_X(x) = 3x^2</math> voor <math>0 \leq x \leq 1</math> en <math>f_X(x) = 0</math> elders.
Zijn <math>X_1,X_2,\,\cdots</math> onafhankelijke s.v. met de verdeling van <math>X</math>.
Noteer voor elke <math>n</math>: <math>X_{1:n} = \min\left(X_1,\cdots,X_n\right)</math> en <math>X_{n:n} = \max\left(X_1,\cdots,X_n\right)</math>.
*Toon aan dat <math>X_{n:n} \to 1</math>, waarbij we convergentie in kans bedoelen.
*Toon aan dat <math>X_{1:n} \to 0</math>, waarbij we opnieuw convergentie in kans bedoelen.
*Toon aan dat <math>X_{n:n} + \cos X_{1:n} \to 2</math>, waarbij we nog maar eens convergentie in kans bedoelen.
*Bepaal constanten <math>a_n</math> zodat <math>\frac{a_n X_{1:n}}{\cos X_{1:n}}</math> in verdeling convergeert naar een s.v. met een niet-ontaarde verdeling.
== Tweede zit 2006-2007==
== Eerste zit 2005-2006, KULAK, NIET RELEVANT ==
(aan de KULAK werd Kansrekenen in 2005-2006 gegeven door Van Assche, niet door Gijbels, dus geen relevant examen)
==== Vraag 1 ====
Bereken de voorwaardelijke dichtheid van de bivariate normale verdeling.
==== Vraag 2 ====
Stel <math> X,Y </math> onafhankelijk en identiek met dichtheidsfunctie <math> \frac{1}{x^{2}}, x \geq 1 </math>. Bepaal de dichtheidsfunctie van <math> \frac{X}{Y} </math>.
==== Vraag 3 ====
# Zij <math> X_{1}, X_{2}, \ldots </math> een rij van Bernoulli experimenten met kans <math> p </math> op succes. Wat is de kans om oneindig vaak het patroon <math>\left(X_{k},X_{k+1},X_{k+2},X_{k+3}\right) = (1,0,0,1)</math> tegen te komen.
# Zij <math> X_{1}, X_{2}, \ldots </math> een rij van Bernoulli experimenten met kans <math> p </math> op succes. Zij <math> B_{n} </math> de gebeurtenis die <math> n </math> opeenvolgende keren succes in het <math> X_{2^{n}}, X_{2^{n}+1}, \ldots , X_{2^{n+1} -1} </math> beschrijft. Toon aan dat <math> P(B_{n}) </math> o.v. gelijk is aan <math> 0 </math> als <math> p < \frac{1}{2} </math> en <math> P(B_{n}) </math> o.v. gelijk is aan 1als <math> p \geq \frac{1}{2}</math>. (Tip: Toon aan: <math> P(B_{n}) \leq 2^{n}p^{n}</math> en <math> P(B_{n}) \geq 1 - (1 - p^{n})^{\frac{2^{n}}{n}}</math>)
==== Vraag 4 ====
Welke verdelingen komen op natuurlijke wijze te voorschijn uit Bernoulli experimenten? Leg ook het verband met Poissonprocessen.
==== Vraag 5 ====
Waarom zijn karakteristieke functies zo nuttig? Leg uit aan de hand van enkele stellingen.
==== Vraag 6 ====
Bespreek de Cauchy verdeling.
Waar komt deze te voorschijn, geef belangrijke eigenschappen en karakteristieken, wat is er zo speciaal aan de Cauchy verdeling?
==Numerieke uitkomsten eerste zit 2006-2007==
===Oefeningen===
====Vraag 1====
* <math>E(Y) = 0</math> en <math>Var(Y) = 1</math>
* <math>f_X(x) = \frac{2\sqrt{x} \exp(-x)}{\sqrt{\pi}}</math>, <math>E\left(\sqrt{|X|}\right) = \frac{2}{\sqrt{\pi}}</math>.
* <math>\lambda = 1</math>
* <math>EX = \frac{3}{2}</math>.
* <math>E\left(\left.XY^{10}\right|Y = \sqrt{2}\right) = 64</math>.
====Vraag 2====
*1/30, 1/6, 3/10
*1/2
*1/15, 1/3, 3/5
*107/150
====Vraag 3====
Neem bijvoorbeeld <math>a_n = \sqrt[3]{n}</math>.
[[Categorie:2bw]]
[[Categorie:2bw]]
[[Categorie:2bf]]
[[Categorie:2bf]]
[[Categorie:3bf]]
[[Categorie:3bf]]

Huidige versie van 16 jan 2019 20:18

Over dit vak

Het examen kansrekenen is gedeeltelijk theorie, gesloten-boek en gedeeltelijk oefeningen, open-boek. De puntenverdeling is 50-50 hoewel professor Gybels het liever omgekeerd zou zien (citaat uit de les)

Het theoretisch gedeelte duurt meestal een uur en drie kwartier. Dit betekent dat je toch stevig door moet werken en eigenlijk je theorie heel goed moet kennen. De oefeningen duren dan weer twee uur. Meestal is de laatste vraag een iets moeilijkere vraag en ook hier moet je doorwerken om alles rond te krijgen.

Samenvattingen

Klik hier om de samenvattingen te bekijken

Examens

Academiejaar 2008-2009

24 augustus 2009

Examen 24 augustus 2009 Een uur en 3 kwartier voor de theorie, 2 uur voor de oefeningen.

12 juni 2009 (NM)

Examen 12 juni 2009 (NM) 2 uur voor de theorie, 2 uur voor de oefeningen.

Academiejaar 2007-2008

Juni 2008

Theorie

    • Zij X een stochastische veranderlijke. Bewijs dat n=1P(|X|n)E|X|1+n=1P(|X|n)
    • Zij X een positieve s.v. die enkel gehele waarden aanneemt. Toon aan dat E(X)=n=1P(|X|n)
    • In de cursus staat de volgende stelling: Zij Xn een rij van s.v. die in kans convergeert naar X. Zij Y een s.v. zodat n,|Xn|Y bijna overal en zodat E|Y|p<. Dan convergeert Xn in p-de absolute moment naar X. Werk de eerste drie puntjes in detail uit. Het bewijs bestaat uit de volgende stappen:
      • δ>0,|X|Y+δ b.o.
      • |X|Y b. o.
      • |XXn|2Y b.o.
      • conclusie
    • Zij Xn een rij van s.v. die in verdeling convergeert naar X. Zij Yn een rij van s.v. die in kans convergeert naar c. Bewijs dat XnYn in verdeling convergeert naar Xnc.
    • Wanneer kunnen we een binomiale verdeling benaderen door een poissonverdeling? Formuleer en bewijs een stelling die deze benadering rechtvaardigt.
    • Zij X1,Xn onafhankelijke s.v. die exponentieel verdeeld zijn met parameter λ>0. Wat is de verdeling van k=1nXk?
    • Zij X een s.v. met karakteristieke functie ϕ(t)=11+t2. Bereken het eerste en tweede moment van X. Formuleer de stelling die je hiervoor gebruikt. Zij nu Xn een rij van onafhankelijke s.v. die allemaal dezelfde verdeling hebben als X. Definieer Sn=k=1nXk. Wat kan je zeggen over de convergentie van Snn en van Sn2n?

Oefeningen

  1. Gegeven twee eerlijke dobbelstenen.
    • Wat is de kans dat de som van de ogen 6 is? En 9?
    • We spelen een spel: A en B gooien om de beurt. Het spel stopt als iemand wint. Als het 6 is wint persoon A 100 euro, als het 9 is wint B. Wat is de kans dat A wint?
    • Speel het spel tien keer. Wat is de verwachtte winst voor A?
    • speel het spel 90 keer, wat is de kans dat A minstens 8000 Euro gewonnen heeft?
  2. ...
  3. ...

Academiejaar 2006-2007

Juni 2007

We hadden een uur en drie kwartier de tijd voor de theorievragen: doorwerken dus.

Theorie

    • Zijn Xn,Yn,X,Y stochastische variabelen zodat XnX, YnY, waarbij we noteren voor convergentie in kans.
    • Bewijs dat Xn+YnX+Y en XnYnXY.
    • Zij Ω een verzameling en zij B een sigma-algebra op Ω. Geef de definitie van een kansmaat op (Ω,B).
    • Zij (Ω,B,P) een kansruimte. Bewijs de volgende uitspraken:
      • Als A1,A2,,AN paarsgewijs disjuncte elementen van B zijn, dan is P(1jNAj)=1jNP(AN).
      • Zij AB. Bewijs dat P(Ac)=1P(A).
      • Zij (An) een monotone rij van elementen van B. Bewijs dat limnP(An)=P(limnAn).
    • Zij X een s.v. met uniforme verdeling op [0,1]. Wat is de verdeling van X2?
    • Stel X1,X2 zijn onafhankelijke s.v. Hoe zou je te werk gaan om de verdeling van X1+X2 te vinden?
  • Zijn X1,X2,,Xm onafhankelijke s.v. met een χ2-verdeling met n vrijheidsgraden. Wat is de verdeling van 1jmXj?
  1. Zijn X1,X2, s.v. met dezelfde verdeling als de s.v. X. Stel E(X)=μ,Var(X)=σ2<+. Definieer Sn=1jnXj. Bewijs dat SnnμnσZ in verdeling, waarbij Z standaard normaal verdeeld is.

Oefeningen

  1. Zijn X,Y s.v. met gemeenschappelijke dichtheidsfunctie fX,Y(x,y)=12πexp(x) als x12y2 en fX,Y(x,y)=0 elders.
    • Bewijs dat Y standaard normaal verdeeld is. Bepaal de verwachtingswaarde en variantie.
    • Bepaal de marginale verdeling van X en ook E(|X|).
    • Stel U=X12Y2. Bewijs dat UExp(λ) voor een zekere λ en bepaal λ.
    • Druk X uit in functie van Y en U en bepaal zo EX.
    • Bewijs dat E(X|Y=y)=1+12y2.
    • Bepaal E(XY10|Y=2).
  2. In je jaszak zitten drie munten. Bij munt 1 heb je 0.1 kans om kop te gooien, bij munt 2 bedraagt die kans 0.5 en bij munt 3 is het 0.9. Veronderstel dat je een willekeurige munt uit je jaszak haalt en dat je hem twee keer opwerpt. Noteer met Ci de gebeurtenis dat je de i-de munt uit je jas haalt (i{1,2,3}) en met Hj de gebeurtenis dat de j-de worp kop levert (j{1,2}).
    • Bepaal P(CiH1) voor elke i.
    • Bepaal P(H1).
    • Bepaal P(Ci|H1) voor elke i.
    • Bepaal P(H2|H1).
  3. Zij X een s.v. met dichtheidsfunctie fX(x)=3x2 voor 0x1 en fX(x)=0 elders. Zij X1,X2, onafhankelijke s.v. met de verdeling van X. Noteer voor elke n: X1:n=min(X1,,Xn) en Xn:n=max(X1,,Xn).
    • Toon aan dat Xn:n1, waarbij we convergentie in kans bedoelen.
    • Toon aan dat X1:n0, waarbij we opnieuw convergentie in kans bedoelen.
    • Toon aan dat Xn:n+cosX1:n2, waarbij we nog maar eens convergentie in kans bedoelen.
    • Bepaal constanten an zodat anX1:ncosX1:n in verdeling convergeert naar een s.v. met een niet-ontaarde verdeling.

Numerieke uitkomsten oefeningen

    • E(Y)=0 en Var(Y)=1
    • fX(x)=2xexp(x)π, E(|X|)=2π.
    • λ=1
    • EX=32.
    • E(XY10|Y=2)=64.
    • 1/30, 1/6, 3/10
    • 1/2
    • 1/15, 1/3, 3/5
    • 107/150
  1. Neem bijvoorbeeld an=n3.

Augustus 2007

We hadden een uur en drie kwartier de tijd om deze vragen op te lossen, uiteraard gesloten boek. (Deze vragen zijn normaalgezien correct, al kan de formulering lichtjes verschillen van de exacte formulering).

Theorie

  1. Bewijs volgende resultaten:
    • Voor X en Y willekeurige s.v.: P(Xxε)P(|Y|ε)P(X+Yx)P(Xx+ε)+P(|Y|ε)
    • Als XnX (= Xn convergeert in verdeling naar X) en Ync (= Yn convergeert in kans naar c met c), dan zal Xn+YnX+c (= Xn+Yn convergeert in verdeling naar X+c)
    • Zij (Xn) een rij s.v. met XnN(3;4+1n2). Ga de convergentie in verdeling na.
    • Zij (Yn) een rij s.v. met P(Yn=1)=1n en P(Yn=0)=n1n. Ga de convergentie in kans na.
    • Definieer Vn=Xn+Yn. Ga de convergentie in verdeling na en bepaal naar waar de rij Vn convergeert.
    • Zij X een s.v. met strikt stijgende verdelingsfunctie FX. Stel U=FX(X). Bepaal de verdeling van deze s.v. U.
    • Zij X1 en X2 onafhankelijke s.v. met gezamenlijke dichtheidsfunctie fX1,X2. Beschrijf hoe je fX1X2 zou bepalen.
  2. Formuleer en bewijs de ongelijkheid van Chebyshev. Wat is het nut van deze ongelijkheid? Geef minstens één situatie waarin deze ongelijkheid van pas kan komen.

Oefeningen We hadden 2 uur de tijd om de oefeningen op te lossen, dit gedeelte was open boek. (Deze vragen zijn misschien niet helemaal correct, het zou kunnen dat ik ergens een bijvraagje vergeten ben of dat ik per ongeluk iets verkeerd gedefinieerd heb of dat er iets in een andere volgorde staat of zo. Ik heb mijn best gedaan!)

  1. Zij Xi de koers van een bepaald aandeel aan het begin van dag i. Stel Yi+1=log(Xi+1Xi) de log-return. Stel Y1,Y2, onafhankelijke s.v. met normale verdeling N(μ;1).
    • Zij μ=0. Bepaal de kans dat de waarde van het aandeel op het einde van de dag minstens gehalveerd is.
    • Zij μ=14. Bepaal de kans dat de waarde van het aantal op 100 dagen minstens verdubbeld is.
    • Veronderstel voor dit onderdeel dat de s.v. Yi niet normaal verdeeld zijn. Is het antwoord op de vorige vraag dan nog relevant?
    • Zij μ=0. Toon aan dat E(X2X1)=e.
    • Bepaal E(X2X1) voor willekeurige μ.
  2. Katrien heeft een muntstuk dat met kans p_1 kop geeft. Lieven heeft een muntstuk dat met kans p_2 kop geeft. Zeg X het aantal keer dat Katrien het muntstuk moet opgeven om de eerste keer kop te krijgen. Elke keer dat Katrien haar muntstuk opgooit, gooit ook Lieven zijn muntstuk op. Zeg Y het aantal keer dat Lieven kop gooit tot Katrien voor het eerst kop gooit.
    • Wat is de verdeling van X? Bepaal E(X).
    • Welke bekende verdeling heeft Y?
    • Stel X=i en Y=j. Welke koppels (i,j) zijn mogelijk? Bepaal voor elk mogelijk koppel P(X=i, Y=j).
    • Bepaal E(Y|X=i).
    • Bepaal E(Y).
    • Bepaal E(XY).
    • Bepaald Cov(X,Y). Zijn X en Y onafhankelijk?
  3. Zij Yi s.v. en definieer Tn=nYnSn.

Zij Yn=n1i=1n en Sn2=i=1n(YiYn)2. We willen de convergentie van Tn in verdeling aantonen, en we ondernemen daarvoor verschillende stappen.

  1. Toon aan dat Sn2 ook als volgt kan geschreven worden: Sn2=nn1(ni=1nYi2Yn2).
    • Bepaal de convergentie in verdeling van de uitdrukking in (1).
    • Bepaal de convergentie in kans voor nYn.
    • Combineer (2) en (3) op gepaste wijze.

Academiejaar 2005-2006

Juni 2006 (KULAK)

Gegeven door Walter Van Assche, niet door Irène Gijbels.

  1. Bereken de voorwaardelijke dichtheid van de bivariate normale verdeling.
  2. Stel X,Y onafhankelijk en identiek met dichtheidsfunctie 1x2,x1. Bepaal de dichtheidsfunctie van XY.
    • Zij X1,X2, een rij van Bernoulli experimenten met kans p op succes. Wat is de kans om oneindig vaak het patroon (Xk,Xk+1,Xk+2,Xk+3)=(1,0,0,1) tegen te komen.
    • Zij X1,X2, een rij van Bernoulli experimenten met kans p op succes. Zij Bn de gebeurtenis die n opeenvolgende keren succes in het X2n,X2n+1,,X2n+11 beschrijft. Toon aan dat P(Bn) o.v. gelijk is aan 0 als p<12 en P(Bn) o.v. gelijk is aan 1als p12. (Tip: Toon aan: P(Bn)2npn en P(Bn)1(1pn)2nn)
  3. Welke verdelingen komen op natuurlijke wijze te voorschijn uit Bernoulli experimenten? Leg ook het verband met Poissonprocessen.
  4. Waarom zijn karakteristieke functies zo nuttig? Leg uit aan de hand van enkele stellingen.
  5. Bespreek de Cauchy verdeling. Waar komt deze te voorschijn, geef belangrijke eigenschappen en karakteristieken, wat is er zo speciaal aan de Cauchy verdeling?