Gedistribueerde Systemen: verschil tussen versies

Uit Wina Examenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Inge (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 60: Regel 60:




[[Categorie:1mi]][[Categorie:1li]] [[Categorie:2li]]
[[Categorie:1li]] [[Categorie:2li]]
[[Categorie:mi]]

Versie van 17 jan 2009 18:45

16 januari 2009

  1. Leg de werking van Coda uit (max 4 blz).
  2. Bespreek het 2 phase commit protocol voor gedistribueerde transacties (max 2 blz) (mondeling)
    • Je krijgt een overzicht van alle methodes zoals doAbort, doCommit, canCommit,... en adhv die methodes verwacht hij dus dat je het protocol uitlegt.
    • daarnaast moet je ook aangeven waarom de getDecision() methode belangrijk is.
    • En wanneer zijn er TimeOuts nodig (dit deel vond hij heel belangrijk)
  3. Gossip architectuur kort bespreken en de figuur die in het boek staat geven.(max 1 blz)
  4. Ging over aspect- oriented middleware en waarom dat dat beter is dan container managed middleware. (max 2 blz)

Rol en belang van een platform uitleggen dat webservices ondersteund + wat het belang van WSDL daarbij. (max 1 blz)

  1. Java RMI bespreken (ook de figuur geven van al de componenten) (max 2 blz)
    • de behaalde transparantie (of eventuele gebreken) tov een gewoon java programma bespreken.
  2. Container-based transactions: (max 2 blz)(mondeling)
    • Leg de term gedistribueerde componenten met transactionele interactie uit.
    • Hoe moet ondersteunt de middleware dit?
    • Wat zijn dan containers?
    • Wat zijn dan de opties voor container-based transactions?
    • Je krijgt de code van het practicum over JEE, waarin je voorbeelden moet aangeven (vooral van de laatste vraag)

12 januari 2009

  1. Geef een bondig overzicht van het Andrew File System. Mondeling. (max 4 blz) (20%)
  2. Bespreek deadlock detectie voor gedistribueerde transacties (max 2 blz) (15%)
    • Schets bondig de basisprincipes voor gedistribueerde deadlock detectie.
    • Bespreek edge chasing algoritmes.
    • Bespreek de rol van prioriteiten van transacties in de context van deadlock detectie.
  3. Wat is het verschil tussen lineariseerbare en serializeerbare consistentie bij replicatie. Welke vorm van consistentie garandeert actieve replicatie? (max 1 blz) (10%)
  4. Schets bondig de werking van het Needham-Schroeder protocol voor gedistribueerde authenticatie (veronderstellingen + opbouw van het protocol). In welke systemen wordt dit protocol (of een variatie ervan) gebruikt? (max 2 blz) (10%)
  5. Waar staan de afkortingen WSDL en SOAP voor. Leg de elementen, rol, werking en toepassingen van beiden uit. (max 2 blz) (15%)
  6. ORB en RMI. Leg uit en illustreer aan de hand van je code hoe dat programmeren in Java RMI werkt. Mondeling. (Je krijgt je code erbij op de laptop van de prof). (max 1 blz) (15%)
  7. J2EE-EJB-Component Frameworks. Hoe werken container-managed transacties in JEE. (max 4 blz) (15%)

28 januari 2008

Het examen bestaat uit 7 vragen, waarvan 3 over de practica (9 punten) en 4 over de theorie (11 punten). Bij elke vraag staan een verwachte lengte (uitgedrukt in pagina's). Alles opgeteld werden er 16 pagina's verwacht.

Theorie

  • Sun NFS uitleggen
  • Distributed transactions: deadlock probleem en edge chasing algoritme; prioriteiten van transacties in het kader van deadlocks
  • Needham-Schroeder uitleggen en zeggen welk protocol dit in't echt gebruikt
  • ...

Practica

  • Bij RMI en WS moest ge verbeteringen voorstellen voor uw oplossing / ontwerp, uw oplossing krijgt ge erbij
  • Bij JEE moest ge de verschillende soorten componenten beschrijven die bestaan, en dan zeggen waar ge ze had toegepast in uw oplossing (zonder uw oplossing erbij)

General Services

  • [Jan 2006; mondeling] Wat gebeurt er als bij AFS een server reboot of crasht, en daardoor korte tijd niet beschikbaar is.

Coordination

  • [Jan 2006; schriftelijk] Gegeven een non-blocking send()-operatie en een blocking receive() operatie. Hoe kan men hiermee een 'at least once' RPC-mechanisme mee maken? Leg uit. En hoe maakt men een 'maybe'-mechanisme?

Distributed Algorithms

  • [Jan 2006; schriftelijk] Er zijn 4 processen, met als klok in het begin 0. Mutual exclusion using logical clocks [Ricard - Agravela]. Er gebeuren nu deze zaken:
    • P1 en P3 willen tegelijkertijd een lock op iets
    • P2 wil daarna ook een lock terwijl het eerste proces nog bezig is
    • Het eerste proces heeft gedaan met zijn critical section.
    • Beschrijf nu heel uitgebreid wat er allemaal gebeurt (status, queue, boodschappen, ...) op elk moment van de uitvoering van het algoritme

Replication

  • [Jan 2006, schriftelijk] Bij Coda wordt er bij de open-operatie bij iedere server in de AVSG op de CVV gecontroleerd. Wat gebeurt er als je deze situatie zou schrappen? Geef een voorbeeld.