Analyse I: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
Examen van vandaag |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Afbeelding:AlfonsVanDaele.jpg|right|200px|]] | [[Afbeelding:AlfonsVanDaele.jpg|right|200px|]] | ||
== Eerste zit 2004-2005 == | |||
=== Vraag 1 === | |||
Zij (V,d) een metrische ruimte en A een deelverzameling van V. Bewijs dat het complement van de sluiting van A gelijk is aan het inwendige van het complement van A. (Cfr. opgave 3.16 in metrische ruimten.) Illustreer met een of enkele voorbeelden. | |||
=== Vraag 2 === | |||
Bespreek het verschil en verband tussen continuïteit en gelijkmatige continuïteit. | |||
=== Vraag 3 === | |||
Toon aan dat de functie <math>f: \mathbb{R} \to \mathbb{R}</math> gegeven door <math>f(x) = \exp \left(\frac{-1}{x^2} \right)</math> als <math>x \neq 0</math> en f(0) = 0, continu differentieerbaar is tot de tweede orde. Deze functie is ook oneindig keer differentieerbaar. Dit moet je niet bewijzen, maar bespreek wel dit resultaat. | |||
=== Vraag 4 === | |||
Bespreek wat we juist bedoelen met de notatie <math>\frac{dx}{dt} = \frac{\partial f}{\partial x_i}\ \frac{d x_i}{dt}</math> | |||
=== Vraag 5 === | |||
Zoek de punten van de grafiek van <math>z = x^2 - y^2 + 1</math> die het dichtst bij de oorsprong liggen. (Cfr. opgave 5.4 uit Afgeleiden II.) | |||
=== Vraag 6 === | |||
Euh, wat was deze weer. | |||
=== Vraag 7 === | |||
In Definitie 4.11 van speciale functies definiëren we B als de integraal van een functie. Toon aan dat deze functie inderdaad integreerbaar is. | |||
== Eerste zit 2004-2005, reeks 1 == | == Eerste zit 2004-2005, reeks 1 == |
Versie van 12 jun 2006 11:52
Eerste zit 2004-2005
Vraag 1
Zij (V,d) een metrische ruimte en A een deelverzameling van V. Bewijs dat het complement van de sluiting van A gelijk is aan het inwendige van het complement van A. (Cfr. opgave 3.16 in metrische ruimten.) Illustreer met een of enkele voorbeelden.
Vraag 2
Bespreek het verschil en verband tussen continuïteit en gelijkmatige continuïteit.
Vraag 3
Toon aan dat de functie gegeven door als en f(0) = 0, continu differentieerbaar is tot de tweede orde. Deze functie is ook oneindig keer differentieerbaar. Dit moet je niet bewijzen, maar bespreek wel dit resultaat.
Vraag 4
Bespreek wat we juist bedoelen met de notatie
Vraag 5
Zoek de punten van de grafiek van die het dichtst bij de oorsprong liggen. (Cfr. opgave 5.4 uit Afgeleiden II.)
Vraag 6
Euh, wat was deze weer.
Vraag 7
In Definitie 4.11 van speciale functies definiëren we B als de integraal van een functie. Toon aan dat deze functie inderdaad integreerbaar is.
Eerste zit 2004-2005, reeks 1
Bron: gekregen bij tussentijdse toets 2005-06
Vraag 1
Beschouw propositie 4.24 uit 'Metrische Ruimten' (E is de unie van twee aan twee disjuncte samenhangende verzamelingen). Neem met de gewone metriek. Veronderstel bovendien dat E open is. Bewijs dat dan ook alle samenhangende componenten van E open zijn. Aanwijzingen: 1. Is een open bol samenhangend in ?
Vraag 2
In Definitie 5.1 en Definitie 5.13 uit 'Metrische ruimten' geven we de definitie van continuïteit en van gelijkmatige continuïteit. Bespreek deze begrippen en vooral het verschil, de gelijkenissen en het verband tussen beide.
Vraag 3
Neem n = 1,2,3,... en definieer functies door indien x rationaal is en indien x irrationaal is. Wat kan je dan allemaal vertellen over de continuïteit en de differentieerbaarheid van deze functies voor de verschillende waarden van n?
Vraag 4
We beschouwen de kromme in bepaald door de vergelijkingen
Gebruik stelling 5.10 ('Afgeleiden II') om de punten op deze kromme te vinden die het dichtst bij de oorsprong liggen. Maak een tekening en bespreek het resultaat.
Vraag 5
Formuleer en bewijs Lemma 4.4 uit 'Integratietheorie' nauwkeurig en bespreek het resultaat.
Vraag 6
In Voorbeeld 5.4 ('Integratietheorie') hebben we een functie gedefinieerd. We weten dat ze niet continu is in (0,0). Construeer een rij punten in het domein zodat maar toch niet .
Vraag 7
Gebruik de formule uit Propositie 4.5 ('Speciale functies') om aan te tonen dat voor elke x>0. Argumenteer nauwkeurig en volledig. Schrijf ook je bewijs netjes op.
Tweede zit 2004-2005, reeks 1
Bron: gekregen bij tussentijdse toets 2005-06
Vraag 1
In het deeltje 'Metrische ruimten' hebben we Stelling 2.5 (vastepuntstelling). Is het resultaat nog juist als daarbij toegelaten wordt? Bespreek.
Vraag 2
Beschouw een willekeurige metrische ruimte (V,d) en een deelverzameling A van V. Toon nauwkeurig aan dat het inwendige van het complement van A gelijk is aan het complement van de sluiting van A (cfr. Opgave 3.16 uit 'Metrische ruimten'). Illustreer het resultaat met een voorbeeld.
Vraag 3
Definieer door als en f(0) = 0. Wat denk je over de volgende redenering (cfr. Opgave 5.19 uit 'Metrische ruimten'): 'Er geldt dat en dus . Dit geeft dan een open verzameling in , namelijk zelf, zodat het inverse beeld van deze open verzameling onder f niet meer open is. Daarom is f niet continu.' Bespreek.
Vraag 4
Definieer door waarbij a een willekeurig element is uit en . Is dan f totaal afleidbaar, in welke punten en wat is de totale afgeleide?
Vraag 5
Beschouw een gesloten en begrensd interval [a,b] in en een functie . We weten dat |f| Riemann integreerbaar is als f dat is. Geldt ook het omgekeerde?
Vraag 6
Neem Toepassing 4.7.ii uit het deeltje 'Integratietheorie'. Werk dit argument meer in detail uit: Bewijs nauwkeurig dat de functie , gedefinieerd door , oneigenlijk integreerbaar is.
Vraag 7
In het deeltje 'Speciale functies' hebben we in Propositie 4.5 een formule die we echter niet bewezen hebben. We geven wel een argument. Waarom is dit 'argument' geen nauwkeurig argument en dus niet voldoende als bewijs? Wat is het probleem?
Januari 2002
(Opmerking: deze vragen zijn niet allemaal meer relevant...)
Vraag 1
Definieer . Stel dat een convergente rij is zodat voor elke . Wat weet je over de limiet?
Vraag 2
Bespreek de relatie die er bestaat tussen de convergentie van een rij en de convergentie van een deelrij van die rij.
Vraag 3
Propositie 5.5 uit "De reële en complexe getallen" wordt in de nota's niet bewezen. Bewijs daaruit de volgende drie formules: , en . Ga efficiënt te werk.
Vraag 4
Geef een voorbeeld van een functie die continu is in 0 en 1 maar nergens anders.
Vraag 5
Neem drie getallen en definieer door als en als . Voor welke waarden van deze parameters zal overal differentieerbaar zijn? Bespreek je antwoord en illustreer het met behulp van een grafiek van .
Vraag 6
In voorbeeld 2.7.ii (Afgeleiden II) staat: "In de limiet levert dit ." Toon dat aan
Vraag 7
Werk het bewijs van propositie 2.2 (Speciale functies) verder uit.
Eerste zit 2003-2004
Vraag 1
We hebben op twee verschillende manieren aangetoond dat (zie "Speciale functies" en "Integratietheorie"). Bespreek beide methodes en vergelijk ze. Is er een verband tussen beide?
Vraag 2
Bekijk Stelling 2.6 en Propositie 2.7 uit "Metrische ruimten en continuïteit". Bekijk ook de metriek op , gedefinieerd in Voorbeelden 2.3.i. Wat is de vervollediging van deze metrische ruimte?
Vraag 3
Beschouw een continue functie en noteer . Toon aan dat G een gesloten en begrensde deelverzameling is van .
Vraag 4
Wat weet je over het probleem van het verwisselen van integraal en afgeleide?
Vraag 5
Gebruik Opgave 4.10 (Integratietheorie) om na te gaan of de reeks convergeert. Bespreek.
Vraag 6
Beschouw een functie . Associeer daarmee een functie door waarbij en en de componenten zijn van . Wat kun je zeggen over het verband tussen differentieerbaarheid van en differentieerbaarheid van ?
Vraag 7
In Opmerkingen 4.7.iii (Afgeleiden II) staat: "Wanneer we de formule ... afleiden volgt uit een goede toepassing van de kettingregel dat ... = 0". Leg dit nauwkeurig uit en laat blijken dat je de kettingregel correct kan toepassen.