Kansrekenen: verschil tussen versies
Regel 73: | Regel 73: | ||
=== Theorie === | === Theorie === | ||
(Deze vragen zijn normaalgezien correct, al kan de formulering lichtjes verschillen van de exacte formulering). | |||
==== vraag 1 ==== | ==== vraag 1 ==== |
Versie van 4 sep 2007 14:57
Eerste zit 2006-2007
Theorie
We hadden een uur en drie kwartier de tijd voor de theorievragen: doorwerken dus.
Vraag 1
Zijn stochastische variabelen zodat , waarbij we noteren voor convergentie in kans.
Bewijs dat en .
Vraag 2
Zij een verzameling en zij een sigma-algebra op . Geef de definitie van een kansmaat op .
Zij een kansruimte. Bewijs de volgende uitspraken:
- Als paarsgewijs disjuncte elementen van zijn, dan is .
- Zij . Bewijs dat .
- Zij een monotone rij van elementen van . Bewijs dat .
Vraag 3
- Zij een s.v. met uniforme verdeling op . Wat is de verdeling van ?
- Stel zijn onafhankelijke s.v. Hoe zou je te werk gaan om de verdeling van te vinden?
- Zijn onafhankelijke s.v. met een -verdeling met vrijheidsgraden. Wat is de verdeling van ?
Vraag 4
Zijn s.v. met dezelfde verdeling als de s.v. . Stel .
Definieer . Bewijs dat in verdeling, waarbij Z standaard normaal verdeeld is.
Oefeningen
Vraag 1
Zijn s.v. met gemeenschappelijke dichtheidsfunctie als en elders.
- Bewijs dat standaard normaal verdeeld is. Bepaal de verwachtingswaarde en variantie.
- Bepaal de marginale verdeling van en ook .
- Stel . Bewijs dat voor een zekere en bepaal .
- Druk uit in functie van en en bepaal zo .
- Bewijs dat .
- Bepaal .
Vraag 2
In je jaszak zitten drie munten. Bij munt 1 heb je 0.1 kans om kop te gooien, bij munt 2 bedraagt die kans 0.5 en bij munt 3 is het 0.9.
Veronderstel dat je een willekeurige munt uit je jaszak haalt en dat je hem twee keer opwerpt. Noteer met de gebeurtenis dat je de -de munt uit je jas haalt () en met de gebeurtenis dat de -de worp kop levert ().
- Bepaal voor elke .
- Bepaal .
- Bepaal voor elke .
- Bepaal .
Vraag 3
Zij een s.v. met dichtheidsfunctie voor en elders.
Zijn onafhankelijke s.v. met de verdeling van .
Noteer voor elke : en .
- Toon aan dat , waarbij we convergentie in kans bedoelen.
- Toon aan dat , waarbij we opnieuw convergentie in kans bedoelen.
- Toon aan dat , waarbij we nog maar eens convergentie in kans bedoelen.
- Bepaal constanten zodat in verdeling convergeert naar een s.v. met een niet-ontaarde verdeling.
Tweede zit 2006-2007
Theorie
(Deze vragen zijn normaalgezien correct, al kan de formulering lichtjes verschillen van de exacte formulering).
vraag 1
Bewijs volgende resultaten:
- Voor en willekeurige s.v.:
- Als (= convergeert in verdeling naar X) en (= convergeert in kans naar c met ), dan zal (= convergeert in verdeling naar )
vraag 2
- Zij een rij s.v. met . Ga de convergentie in verdeling na.
- Zij een rij s.v. met en . Ga de convergentie in kans na.
- Definieer . Ga de convergentie in verdeling na en bepaal naar waar de rij convergeert.
vraag 3
- Zij een s.v. met strikt stijgende verdelingsfunctie . Stel . Bepaal de verdeling van deze s.v. .
- Zij en onafhankelijke s.v. met gezamenlijke dichtheidsfunctie . Beschrijf hoe je zou bepalen.
vraag 4
Formuleer en bewijs de ongelijkheid van Chebyshev. Wat is het nut van deze ongelijkheid? Geef minstens één situatie waarin deze ongelijkheid van pas kan komen.
Oefeningen
vraag 1
Zij de koers van een bepaald aandeel aan het begin van dag i. Stel de log-return. Stel onafhankelijke s.v. met normale verdeling .
- Zij . Bepaal de kans dat de waarde van het aandeel op het einde van de dag minstens gehalveerd is.
- Zij . Bepaal de kans dat de waarde van het aantal op 100 dagen minstens verdubbeld is.
- Veronderstel voor dit onderdeel dat de s.v. niet normaal verdeeld zijn. Is het antwoord op de vorige vraag dan nog relevant?
- Zij . Toon aan dat .
- Bepaal voor willekeurige .
vraag 2
Katrien heeft een muntstuk dat met kans p_1 kop geeft. Lieven heeft een muntstuk dat met kans p_2 kop geeft. Zeg X het aantal keer dat Katrien het muntstuk moet opgeven om de eerste keer kop te krijgen. Elke keer dat Katrien haar muntstuk opgooit, gooit ook Lieven zijn muntstuk op. Zeg Y het aantal keer dat Lieven kop gooit tot Katrien voor het eerst kop gooit.
- Wat is de verdeling van X? Bepaal E(X).
- Welke bekende verdeling heeft Y?
- Stel X=i en Y=j. Welke koppels (i,j) zijn mogelijk? Bepaal voor elk mogelijk koppel P(X=i, Y=j).
- Bepaal E(Y|X=i).
- Bepaal E(Y).
- Bepaal E(XY).
- Bepaald Cov(X,Y). Zijn X en Y onafhankelijk?
vraag 3
Zij s.v. en definieer . Zij en . We willen de convergentie van in verdeling aantonen, en we ondernemen daarvoor verschillende stappen.
- Toon aan dat ook als volgt kan geschreven worden: .
- Bepaal de convergentie in verdeling van de uitdrukking in (1).
- Bepaal de convergentie in kans voor .
- Combineer (2) en (3) op gepaste wijze.
Eerste zit 2005-2006, KULAK, NIET RELEVANT
(aan de KULAK werd Kansrekenen in 2005-2006 gegeven door Van Assche, niet door Gijbels, dus geen relevant examen)
Vraag 1
Bereken de voorwaardelijke dichtheid van de bivariate normale verdeling.
Vraag 2
Stel onafhankelijk en identiek met dichtheidsfunctie . Bepaal de dichtheidsfunctie van .
Vraag 3
- Zij een rij van Bernoulli experimenten met kans op succes. Wat is de kans om oneindig vaak het patroon tegen te komen.
- Zij een rij van Bernoulli experimenten met kans op succes. Zij de gebeurtenis die opeenvolgende keren succes in het beschrijft. Toon aan dat o.v. gelijk is aan als en o.v. gelijk is aan 1als . (Tip: Toon aan: en )
Vraag 4
Welke verdelingen komen op natuurlijke wijze te voorschijn uit Bernoulli experimenten? Leg ook het verband met Poissonprocessen.
Vraag 5
Waarom zijn karakteristieke functies zo nuttig? Leg uit aan de hand van enkele stellingen.
Vraag 6
Bespreek de Cauchy verdeling.
Waar komt deze te voorschijn, geef belangrijke eigenschappen en karakteristieken, wat is er zo speciaal aan de Cauchy verdeling?
Numerieke uitkomsten eerste zit 2006-2007
Oefeningen
Vraag 1
- en
- , .
- .
- .
Vraag 2
- 1/30, 1/6, 3/10
- 1/2
- 1/15, 1/3, 3/5
- 107/150
Vraag 3
Neem bijvoorbeeld .