Lineaire algebra: verschil tussen versies

Uit Wina Examenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Stijn (overleg | bijdragen)
Jeroentrappers (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Afbeelding:WillemVeys.jpg|right|200px|]]
== Eerst zit 2003-04, wiskunde/natuurkunde ==
== Eerst zit 2003-04, wiskunde/natuurkunde ==
Bron: Toledo
Bron: Toledo

Versie van 6 jun 2006 21:22

Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand is zoek

Eerst zit 2003-04, wiskunde/natuurkunde

Bron: Toledo

Vraag 1

Zij V een eindigdimensionale inproductruimte en 𝒜:VV een lineaire transformatie. Zij A de matrix van 𝒜 ten opzichte van een orthonormale basis van V. Bewijs: 𝒜 is orthogonaal AT=A1.

Vraag 2

Zij V een vectorruimte en zij U1, U2 en U3 deelruimten van V.

  1. Wat betekent V=U1U2U3 ?
  2. Zij V eindigdimensionaal. Bewijs: Als V=U1U2U3, dan is dim(V)=i=13dim(Ui).

Vraag 3

Zij 𝒜:33 een lineaire afbeelding waarvoor 𝒜𝒜=0 en 𝒜0.

  1. Zij v3. Toon aan dat 𝒜(v)ker(𝒜).
  2. Toon aan dat ker(𝒜) tweedimensionaal is.
  3. Zij v3ker𝒜 en zij {𝒜(v),w} een basis van ker(𝒜). Bewijs dat 𝒰={v,𝒜(v),w} een basis is van 3.
  4. Bepaal de matrix van 𝒜 ten opzichte van 𝒰.

Vraag 4

Zij {e1,,en} een basis van een vectorruimte V en zij {φ1,,φn} een basis van de duale ruimte V*.

  1. Toon aan dat 𝒜:VV:vφ1(v)e1++φn(v)en een lineaire afbeelding is.
  2. Toon aan dat 𝒜 bovendien een isomorfisme van vectorruimten is.

Vraag 5

Gegeven zijn ={X2,X,X2+X+1} en ={X2,1,X}. Zij 𝒜:[X]2[X]2 een lineaire afbeelding met

,(A)=(m111m111m) waarbij m een reële parameter is.

  1. Ga na dat een basis is van [X]2.
  2. Wat is 𝒜(X2+X+1)?
  3. Voor welke getallen m is 𝒜 surjectief?
  4. Als m = −2, zoek dan de veeltermen p[X]2 zodat A(p)=X2+2X1.

Vraag 6

Zij A=(5364)2×2. Bepaal A2004.

Vraag 7

Waar of niet? Zij V een ééndimensionale vectorruimte en zij vV . Als v = 0, dan is {v} een basis van V. Verklaar ook je antwoord.


Eerst zit 2003-04, informatica

Bron: Toledo

Vraag 1

Zij V en W eindigdimensionale vectorruimten en 𝒜:VW een lineaire afbeelding. Bewijs de dimensiestelling:

dim(V)=dim(ker𝒜)+dim(?)

Vraag 2

Zij V een eindigdimensionale inproductruimte en zij W een deelruimte van V. Ter herinnering: W={vV | vw voor alle wW}.

  1. Bewijs dat W een deelruimte is van V .
  2. Leg uit wat dit betekent en bewijs: V=WW. Hint: Begin met een orthonormale basis van W te kiezen.

Vraag 3

Zij U= <(1,2,3),(2,16,22),(8,14,18),(2,1,1)> een lineaire deelruimte van 3.

  1. Geef een basis van U.
  2. Wat is de dimensie van U?
  3. Bestaat er een basis van 3 die jouw gevonden basis van U bevat? Zo ja, geef dan zo'n basis.

Vraag 4

Zij 𝒜:33 een lineaire afbeelding waarvoor 𝒜𝒜=0 en 𝒜0.

  1. Zij v3. Toon aan dat 𝒜(v)ker(𝒜).
  2. Toon aan dat ker(𝒜) tweedimensionaal is. Hint: Gebruik de dimensiestelling uit vraag 1.
  3. Zij v3ker𝒜 en zij {𝒜(v),w} een basis van ker(𝒜). Bewijs dat 𝒰={v,𝒜(v),w} een basis is van 3.
  4. Bepaal de matrix van 𝒜 ten opzichte van 𝒰.

Vraag 5

Gegeven zijn ={X2,X,X2+X+1} en ={X2,1,X}. Zij 𝒜:[X]2[X]2 een lineaire afbeelding met

,(A)=(m111m111m) waarbij m een reële parameter is.

  1. Ga na dat een basis is van [X]2.
  2. Wat is 𝒜(X2+X+1)?
  3. Voor welke getallen m is 𝒜 surjectief?
  4. Als m = −2, zoek dan de veeltermen p[X]2 zodat A(p)=X2+2X1.

Vraag 6

Zij A=(5364)2×2.

  1. Diagonaliseer A, zoek dus een matrix P en een diagonaalmatrix D zodat P1AP=D
  2. Bepaal A2004.

Vraag 7

Waar of niet? Zij V een ééndimensionale vectorruimte en zij vV . Als v = 0, dan is {v} een basis van V. Verklaar ook je antwoord.