Stellar Structure and Evolution: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
=Inleiding= | =Inleiding= | ||
Dit vak wordt gegeven door C. Aerts. | Dit vak wordt gegeven door C. Aerts. Volgend tekstje staat op Toledo over het examen: | ||
Het examen is gedeeltelijk schriftelijk en gedeeltelijk mondeling. Het betreft | |||
een gesloten boekexamen, zodat zowel getest kan worden op inzicht als op de | |||
parate kennis van basisbegrippen van sterrenkunde, sterstructuur en | |||
sterevolutie. Het formularium zoals ter beschikking gesteld via Toledo en | |||
onbeschreven, alsook een rekentoestel, mogen gebruikt worden tijdens het | |||
examen. Tijdens het examen worden geen formularia en/of rekentoestellen | |||
uitgewisseld. '''Zorg dus dat je je eigen materiaal hebt! Zeker geen formularium vergeten!!!''' | |||
Het schriftelijk deel van het examen bestaat uit 3 vragen: 1 kennisvraag uit de | |||
cursus, 1 inzichtsvraag, en 1 oefening. Het staat op 3/4 van de punten. Het | |||
mondeling gedeelte telt voor 1/4 van de punten mee en neemt maximum 10 minuten | |||
in beslag. Het bestaat uit 10 vragen waarvan verwacht wordt dat de student per | |||
vraag in minder dan 1 minuut een correct en elegant antwoord kan formuleren. Een | |||
voorbeeld van zulke vraag luidt: "Leg uit wat het begrip hydrostatisch | |||
evenwicht betekent; is dat een goede benadering voor een ster?" Een ander | |||
voorbeeld is: "Wat is een pulsar?" Studenten mogen passen indien ze het | |||
antwoord niet kunnen formuleren, zodat onmiddellijk kan overgegaan worden naar | |||
de volgende vraag. Indien de 10 vragen gesteld zijn en er nog tijd over is, | |||
wordt dan opnieuw de eerste vraag waarop gepast werd, gesteld, enz. tot de 10 | |||
minuten voorbij zijn. Het examen in zijn geheel duurt maximum 3 uren. | |||
Er wordt verwacht dat studenten de betekenis van een figuur uit de cursusnota's | |||
ter beschikking gesteld op Toledo (niet uit de slides!) kunnen uitleggen en | |||
kunnen toepassen in een denkvraag of een oefening, maar er wordt niet verwacht | |||
dat ze zelf de figuren kunnen reproduceren. | |||
Het examen verloopt in de praktijk inderdaad volgens dit schema. Professor Aert is zeer vriendelijk op het examen (je mag kiezen of je gaat zitten of liever staan) en laat ook duidelijk blijken hoe het mondelinge gedeelte geweest is. Ook het schriftelijk gedeelte is niet onoverkomelijk. | |||
=Examenvragen= | =Examenvragen= |
Versie van 22 jan 2007 12:20
Inleiding
Dit vak wordt gegeven door C. Aerts. Volgend tekstje staat op Toledo over het examen:
Het examen is gedeeltelijk schriftelijk en gedeeltelijk mondeling. Het betreft een gesloten boekexamen, zodat zowel getest kan worden op inzicht als op de parate kennis van basisbegrippen van sterrenkunde, sterstructuur en sterevolutie. Het formularium zoals ter beschikking gesteld via Toledo en onbeschreven, alsook een rekentoestel, mogen gebruikt worden tijdens het examen. Tijdens het examen worden geen formularia en/of rekentoestellen uitgewisseld. Zorg dus dat je je eigen materiaal hebt! Zeker geen formularium vergeten!!!
Het schriftelijk deel van het examen bestaat uit 3 vragen: 1 kennisvraag uit de
cursus, 1 inzichtsvraag, en 1 oefening. Het staat op 3/4 van de punten. Het
mondeling gedeelte telt voor 1/4 van de punten mee en neemt maximum 10 minuten
in beslag. Het bestaat uit 10 vragen waarvan verwacht wordt dat de student per
vraag in minder dan 1 minuut een correct en elegant antwoord kan formuleren. Een
voorbeeld van zulke vraag luidt: "Leg uit wat het begrip hydrostatisch
evenwicht betekent; is dat een goede benadering voor een ster?" Een ander
voorbeeld is: "Wat is een pulsar?" Studenten mogen passen indien ze het
antwoord niet kunnen formuleren, zodat onmiddellijk kan overgegaan worden naar
de volgende vraag. Indien de 10 vragen gesteld zijn en er nog tijd over is,
wordt dan opnieuw de eerste vraag waarop gepast werd, gesteld, enz. tot de 10
minuten voorbij zijn. Het examen in zijn geheel duurt maximum 3 uren.
Er wordt verwacht dat studenten de betekenis van een figuur uit de cursusnota's ter beschikking gesteld op Toledo (niet uit de slides!) kunnen uitleggen en kunnen toepassen in een denkvraag of een oefening, maar er wordt niet verwacht dat ze zelf de figuren kunnen reproduceren.
Het examen verloopt in de praktijk inderdaad volgens dit schema. Professor Aert is zeer vriendelijk op het examen (je mag kiezen of je gaat zitten of liever staan) en laat ook duidelijk blijken hoe het mondelinge gedeelte geweest is. Ook het schriftelijk gedeelte is niet onoverkomelijk.
Examenvragen
Examenvragen 22 januari 2007
Het totale examen stond op 40 punten
Schriftelijk
Vraag 1 (12 ptn, max 3 blz)
- Leidt een uitdrukking af voor
- Bereken dit voor de Zon aan het begin van haar hoofdreeksfase (X,Y,Z waren gegeven). Doe dit ook voor een ster in de Magelhaense wolk met X = 0.746, Y = 0.25 en Z = 0.004. Schat voor deze sterren indien ze op het einde van hun hoofdreeksfase zijn.
- Waarom zijn de Y,Z waarden voor de Zon hoger dan die voor sterren in de omgeving van de Magelhaense wolk? Bespreek in functie van de evolutie van het heelal.
Vraag 2 (8 punten, max 2 blz)
- Bespreek de evolutie van een ster met initiële massa van 25 Zonsmassa's vanaan de ZAMS tot het einde van haar leven.
- Schat de totale levensduur van de ster en geef zelf een fout hierop.
Vraag 3 (10 punten, max 2 blz) Neem een ster met volgende (realistische) dichtheid:
met de centrale dichtheid.
- Wat zijn m(r) en M?
- Toon aan dat de gemiddelde dichtheid bedraagt.
- Schat de centrale druk. Geef de centrale temperatuur ifv M, R en µ; indien de sterkern beschreven kan worden door een ideaal gas.
- Schat de minimale massa om de pp1 reactie in deze ster te kunnen laten plaatsvinden. Hiervoor moet gelden.
Mondeling
Op 10 punten moesten volgende termen verklaard worden (volgens systeem in de inleiding beschreven)
- Wat is de voornaamste energiebron op de AGB?
- hydrostatisch evenwicht
- dredge-up
- initiële massafunctie, hoe ziet deze er (in woorden) uit?
- Herbig Ae/Be ster
- Spectraaltype
- horizontale tak, welke verbranding gebeurt er dan?
- Supernova type I, hoe ontstaat deze?
- Welke H-verbranding vindt plaats in een ster van 1 zonsmassa? Vanaf welke massa een andere energiebron?
- ? weet ik niet meer
Examenvragen 2004
Hier een poging tot reconstructie van de vragen. Vraag 1 is niet meer relevant (was het uitleggen van enkel begrippen in 30 woorden of zo, dat is nu het mondeling geworden).
Vraag 2: oefening 25 uit de oefeningenbundel
Vraag 3: Geef en bespreek het viriaaltheorema. Leidt hieruit de Helmholtz Kelvin tijdschaal uit. Bereken deze voor een bepaalde ster. Bespreek de levensfases in een ster van 2 Zonsmassa's waarbij de evolutie gebeurt op die tijdschaal.