Lineaire algebra
Eerst zit 2003-04, wiskunde/natuurkunde
Bron: Toledo
Vraag 1
Zij V een eindigdimensionale inproductruimte en een lineaire transformatie. Zij A de matrix van ten opzichte van een orthonormale basis van V. Bewijs: is orthogonaal .
Vraag 2
Zij V een vectorruimte en zij , en deelruimten van V.
- Wat betekent ?
- Zij V eindigdimensionaal. Bewijs: Als , dan is .
Vraag 3
Zij een lineaire afbeelding waarvoor en .
- Zij . Toon aan dat .
- Toon aan dat tweedimensionaal is.
- Zij en zij een basis van . Bewijs dat een basis is van .
- Bepaal de matrix van ten opzichte van .
Vraag 4
Zij een basis van een vectorruimte V en zij een basis van de duale ruimte V*.
- Toon aan dat een lineaire afbeelding is.
- Toon aan dat bovendien een isomorï¬Âsme van vectorruimten is.
Vraag 5
Gegeven zijn en . Zij een lineaire afbeelding met
waarbij m een reële parameter is.
- Ga na dat een basis is van .
- Wat is ?
- Voor welke getallen m is surjectief?
- Als m = −2, zoek dan de veeltermen zodat .
Vraag 6
Zij . Bepaal .
Vraag 7
Waar of niet? Zij V een ééndimensionale vectorruimte en zij . Als v = 0, dan is {v} een basis van V. Verklaar ook je antwoord.
Eerst zit 2003-04, informatica
Bron: Toledo
Vraag 1
Zij V en W eindigdimensionale vectorruimten en een lineaire afbeelding. Bewijs de dimensiestelling:
Vraag 2
Zij V een eindigdimensionale inproductruimte en zij W een deelruimte van V. Ter herinnering: .
- Bewijs dat een deelruimte is van V .
- Leg uit wat dit betekent en bewijs: . Hint: Begin met een orthonormale basis van W te kiezen.
Vraag 3
Zij een lineaire deelruimte van .
- Geef een basis van U.
- Wat is de dimensie van U?
- Bestaat er een basis van die jouw gevonden basis van U bevat? Zo ja, geef dan zo'n basis.
Vraag 4
Zij een lineaire afbeelding waarvoor en .
- Zij . Toon aan dat .
- Toon aan dat tweedimensionaal is. Hint: Gebruik de dimensiestelling uit vraag 1.
- Zij en zij een basis van . Bewijs dat een basis is van .
- Bepaal de matrix van ten opzichte van .
Vraag 5
Gegeven zijn en . Zij een lineaire afbeelding met
waarbij m een reële parameter is.
- Ga na dat een basis is van .
- Wat is ?
- Voor welke getallen m is surjectief?
- Als m = −2, zoek dan de veeltermen zodat .
Vraag 6
Zij .
- Diagonaliseer A, zoek dus een matrix P en een diagonaalmatrix D zodat
- Bepaal .
Vraag 7
Waar of niet? Zij V een ééndimensionale vectorruimte en zij . Als v = 0, dan is {v} een basis van V. Verklaar ook je antwoord.