Meetkunde 1

Uit Wina Examenwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

JNPQqa <a href="http://jhxhieucghkd.com/">jhxhieucghkd</a>, [url=http://rarkwbnwcoae.com/]rarkwbnwcoae[/url], [link=http://iytvwflculkp.com/]iytvwflculkp[/link], http://mgzksglqsrni.com/

Theorievragen

Een lijst met theorievragen die Professor Dillen reeds gesteld heeft, afkomstig uit de examenvragenbundel van Cudi.

Euclidische meetkunde

  1. Je mag zeker een vraag verwachten waarbij je ofwel de oriëntatiebewarende ofwel de oriëntatieomkerende isometrieën van 𝔼2 of 𝔼3 moet classificeren.
  2. Definieer rotatie in 𝔼2 en 𝔼3.
  3. Definieer spiegeling en bewijs dat het een isometrie is.
    • Definieer schroefbeweging en rotatie in 𝔼3 en geef uitgebreid commentaar.
    • Bewijs dan dat elke oriëntatiebewarende isometrie van 𝔼3 een translatie of schroefbeweging is.
  4. Zij F:𝔼n𝔼n een willekeurige afbeelding. Bewijs dat F een isometrie is als en slechts als d(F(p), F(q)) = d(p,q) voor alle p,q𝔼n.
  5. Bewijs de volgende stelling: Zij F een isometrie. Dan bestaat er juist één isometrie G en juist één translatie tb zodat
    • F=tbG
    • V(G)
    • G*b=b
    Bovendien is dan ook tbG=Gtb en V(G) is een affiene deelruimte in de richting van ker(F*I).

Krommen

  1. Geef het Frenetstelsel voor vlakke krommen en formuleer de congruentiestelling. Vergelijk het Frenetstelsel van congruente krommen met dat van booglengtegeparamatriseerde krommen.
  2. Bewijs dat een reguliere kromme in 𝔼3 een vlakke kromme is als en slechts als de torsie 0 is.
    • In 𝔼2. Toon aan dat de kromming de kromme volledig bepaalt.
    • Definieer gesloten krommen en de rotatie-index en verklaar hoe de rotatie-index bepaald kan worden uit de kromming.
    • Definieer de cirkelschroeflijn en de cilinderschroeflijn en verklaar de naamgeving.
    • Geef de nodige en voldoende voorwaarden voor de kromming en torsie zodat een reguliere kromme een cilinderschroeflijn is.
    • Definieer het Frenet-referentiestelsel voor ruimtekrommen en bewijs de formules van Frenet.
    • Formuleer en bewijs de congruentiestelling voor ruimtekrommen.
  3. Formuleer en bewijs de congruentiestelling voor booglengtegeparametriseerde vlakke krommen.
  4. Rechten realiseren de kortste afstand tussen twee punten. Behandel uitvoerig.

Tussentijdse toetsen

2006-04-??

  1. Geef een basis voor de richting van de volgende affiene deelruimte van 𝔸4:
    x1x3x4=1
    x1+x22x3=1
    x2x3+x4=2
    x1+3x24x3+2x4=5
  2. Zij S een niet-lege deelverzameling van 𝔸n. Toon aan: S is een affiene deelruimte van 𝔸n als en slechts als voor elk tweetal punten p, q van S de verbindingsrechte pq tot S behoort.
  3. Zij b, c twee vaste punten in 𝔸2 en L een vaste rechte die bc snijdt in p. Toon aan dat de zwaartepunten van de driehoeken abc, waarbij a varieert op L \ {p}, steeds tot een vaste rechte behoren. Doe dit
    • analytisch;
    • synthetisch.
    (Voor het synthetisch bewijs mag je alle eigenschappen uit de cursus en de oefenzittingen gebruiken, maar zeg er wel bij welke eigenschap je gebruikt.)