Lineaire algebra

Uit Wina Examenwiki
Versie door Stijn (overleg | bijdragen) op 6 jun 2006 om 11:02 (Eerst zit 2003-04, wiskunde/natuurkunde)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Eerst zit 2003-04, wiskunde/natuurkunde

Bron: Toledo

Vraag 1

Zij V een eindigdimensionale inproductruimte en 𝒜:VV een lineaire transformatie. Zij A de matrix van 𝒜 ten opzichte van een orthonormale basis van V. Bewijs: 𝒜 is orthogonaal AT=A1.

Vraag 2

Zij V een vectorruimte en zij U1, U2 en U3 deelruimten van V.

  1. Wat betekent V=U1U2U3 ?
  2. Zij V eindigdimensionaal. Bewijs: Als V=U1U2U3, dan is dim(V)=i=13dim(Ui).

Vraag 3

Zij 𝒜:33 een lineaire afbeelding waarvoor 𝒜𝒜=0 en 𝒜0.

  1. Zij v3. Toon aan dat 𝒜(v)ker(𝒜).
  2. Toon aan dat ker(𝒜) tweedimensionaal is.
  3. Zij v3ker𝒜 en zij {𝒜(v),w} een basis van ker(𝒜). Bewijs dat 𝒰={v,𝒜(v),w} een basis is van 3.
  4. Bepaal de matrix van 𝒜 ten opzichte van 𝒰.

Vraag 4

Zij {e1,,en} een basis van een vectorruimte V en zij {φ1,,φn} een basis van de duale ruimte V*.

  1. Toon aan dat 𝒜:VV:vφ1(v)e1++φn(v)en een lineaire afbeelding is.
  2. Toon aan dat 𝒜 bovendien een isomorfisme van vectorruimten is.

Vraag 5

Gegeven zijn ={X2,X,X2+X+1} en ={X2,1,X}. Zij 𝒜:[X]2[X]2 een lineaire afbeelding met

,(A)=(m111m111m) waarbij m een reële parameter is.

  1. Ga na dat een basis is van [X]2.
  2. Wat is 𝒜(X2+X+1)?
  3. Voor welke getallen m is 𝒜 surjectief?
  4. Als m = −2, zoek dan de veeltermen p[X]2 zodat A(p)=X2+2X1.

Vraag 6

Zij A=(5364)2×2. Bepaal A2004.

Vraag 7

Waar of niet? Zij V een ééndimensionale vectorruimte en zij vV . Als v = 0, dan is {v} een basis van V. Verklaar ook je antwoord.