Analyse II

Uit Wina Examenwiki
Versie door Arne (overleg | bijdragen) op 19 jan 2007 om 15:10 (examen van vandaag)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Analyse 2 is deels schriftelijk en deels mondeling en open boek. Zorg ervoor dat je zeer secuur werkt, de prof durft wel eens heel streng te verbeteren.

Examens

2007-01-19

  1. Zij f: een begrensde, Borel-meetbare functie en zij g: een integreerbare functie. Bewijs dat de convolutie f*g continu is. Je mag hierbij gebruik maken van de variant van Lemma 4.35 waarbij g1().
    1. Bijvraagje: kan je de uitspraak veralgemenen naar de Banachruimten p() en q(), voor sommige waarden van p en q?
  2. Definieer de functie f:[0,+):y0+ysinxexp(xy)dx. Bewijs dat deze functie continu is.
    (Hint: behandel eerst het geval waarbij y verschillend is van 0. Het geval waarbij y = 0 is een beetje moeilijker: je kan in dat geval de substitutie xx/y gebruiken.)
  3. Zij f: de 2π-periodische functie die voldoet aan f(x)=1π(x2x) voor 0x<2π. Zij (sn)n de rij van partieelsommen, zoals gedefinieerd in Lemma 4.3. Convergeert de rij (sn(0))n? Zo je, bepaal de limiet. Bewijs je antwoord.
  4. Bepaal alle waarden van α>0 en β zodanig dat de functie f:]0,+[:xBgtan(xα)xβ integreerbaar is.
  5. Verifieer de stelling van Stokes voor het vectorveld 𝐕(x,y,z)=(0,x,0) en het oppervlak K={(x,y,z)3x2+y2+z2=4, z1}.


2006-09-05

  1. Op de volgende vragen kan je antwoorden in enkele lijntjes.
    1. Bewijs het lemma op p 17: ||AB||som||A||som||B||som
    2. Onderaan p 18 concluderen we dat ϕy een contractie is. Voor welke metriek is dit?
    3. Brengen volgende verzamelingen de Borel-σ-algebra op 2 voort? Bewijs.
      1. {[a,b]×|a,b}
      2. {[a,b]×|a,b}{×[c,d]|c,d}
      3. {[a,a]×[c,d]|a,c,d}
    4. Op p 106 bovenaan, bij het bewijs van de stelling van Dirichlet, gebruiken we het lemma van Riemann-Lebesgue. Op welke functie passen we dit toe? Toon nauwkeurig aan dat we dit mogen doen.
  2. Neem Dα={0<y,0<x<yα<1}2. Neem f=1(x+y)2. Voor welke α is Dαfdλ<?
  3. Een stuk theorie, analoog aan de stelling van Dirichlet (maar met C1 functies) afleiden in enkele stapjes. De exacte vraag weet ik niet meer.
  4. Stel V=(3x,2z,1), K={(x,y,z):x2+y2z2/4}
    1. Bewijs dat δK𝐕𝐧=3.
    2. Verifieer de divergentiestelling voor 𝐕 en K.